Deelnemersverhaal
Laurens en Marnix

"Wij rennen hard, maar het onderzoek naar een geneesbare ziekte moet nog harder lopen."

Broers Laurens (45) en Marnix (47) renden tegen kanker tijdens de NN CPC Loop in Den Haag. ‘Meedoen aan de CPC Loop is voor ons een traditie. Dat doen we al meer dan 20 jaar, samen met onze oudste broer David. Dit is de eerste keer dat we geld gaan ophalen met onze run. Voor KWF, maar vooral voor onze vader. Want als het aan hem had gelegen, was hij er gewoon nog bij geweest.’

Avonturier

Laurens: ‘Mijn vader (Jan) groeide op in een typisch Haags gezin. Met nog 4 zussen, moeder en vader, die slagersknecht was, woonde hij op 2 hoog in een klein appartement aan de Kamperfoeliestraat.’ Marnix: 'Toen hij, denk ik, 19 was leerde hij mijn moeder (Thea) kennen. Een meisje van 16 dat op haar 5e , in 1950, in de buurt was komen wonen vanuit Nederlands-Indië. Toen hij met haar thuiskwam was dat wel even ‘anders’.  Maar mijn vader was enorm trots op zijn exotische schone. Ze maakte misschien ook wel de avonturier in hem los.’
‘Mijn vader nam de Indische cultuur aan als zijn eigen,’ vult Laurens aan, ‘Hij voelde zich enorm aangetrokken tot het Verre Oosten.’

Carrière

Jan werkte hard en had een gezond stel hersens. Studeerde af in de scheikunde aan de TU in Delft.  En hij begon aan een prachtige carrière bij Shell. ‘Door mijn vaders werk reisden we met het hele gezin de wereld over. Mijn ouders, 2 broers en 1 zus,’ vertelt Laurens.
‘Het was dan ook een droom voor hem dat we in de jaren ‘80 naar Maleisisch Borneo, zijn zo geliefde Verre Oosten, verhuisden,’ zegt Marnix.

Tropenjaren

‘In 1995 sloeg het noodlot toe. Bij mijn vader werd toen een tumor ontdekt op zijn nier. Hij was toen begin 50. De nier werd verwijderd. De rest van zijn leven met 1 nier was voor hem prima te doen,’ vertelt Laurens.
Na zijn pensioen is Jan samen met Thea terug naar Nederland verhuisd. Daar genoten ze samen in hun nieuwe woonplaats in Limburg van hun tijd samen. Helaas korter dan gehoopt.

Weduwnaar

Marnix: ‘Op 1 oktober 2011 vierden we onze moeders’ 65e verjaardag. Mijn moeder was toen al een tijd ziek, maar na haar verjaardag ging het ineens heel snel bergafwaarts. Op 9 januari 2012 overleed ze aan kanker’
‘Mijn vader bleef achter als weduwnaar. Hij verhuisde terug naar Den Haag, om weer dicht bij zijn familie te zijn. De 10 jaar die volgden waren eigenlijk een heel mooie tijd. Als opa van onze kinderen werd de band nog intenser,’ herinnert Laurens.
Er volgen vele familievakanties. En een solotrip in 2015 naar Indonesië als eerbetoon aan zijn vrouw Thea.

Hij wilde het niet horen

‘In juni van dit jaar trof het noodlot hem opnieuw,’ vertelt Laurens, ‘hij sukkelde al een tijd met zijn ene nier en was aan de (thuis)dialyse.’
‘Maar hij had hoop op een donornier. Hij was verder superfit,’ vult Marnix aan.
Ondanks dat de broers niet veel aan hun vader merkten, bleek het toch mis. Jan had blaaskanker.
‘We hadden er alle vertrouwen in dat dit te behandelen was,’ vertelt Marnix.
Jan en zijn drie zoons gingen samen naar het ziekenhuis om het behandelplan door te nemen. De radioloog wilde toch nog een extra scan maken.
‘Vrijwel direct daarna belde de arts naar onze broer David,’ vertelt Marnix. ‘Geen goed nieuws. Er was meer gezien op deze laatste scan. Opeens was mijn vader uitbehandeld. We stonden perplex.’ ‘Het ene moment was er goede hoop op behandeling van de tumor op zijn blaas met bestralingen. En het andere moment blijkt dat niet meer mogelijk te zijn en liggen de kaarten toch heel anders op tafel’.

Jan wilde het niet horen. ‘Koppig als hij was, greep hij alles aan om weer beter te worden,’ vertellen de broers. ‘Hij klaagde nooit. Maar na 3 chemo’s was hij zo verzwakt en wilde hij alleen nog maar naar huis. Slapen. Op 1 november, op 78-jarige leeftijd, sliep hij voor de laatste keer in.’

Onbegrijpelijk

Voor de broers is het moeilijk te verkroppen dat hun vader van het één op het andere moment was uitbehandeld.
‘Je zou toch denken dat we inmiddels al zoveel over kanker weten. Er wordt zoveel onderzoek gedaan,’ zegt Marnix. ‘Ik hoop echt dat er over een aantal jaren gesproken kan worden over kanker als een geneesbare ziekte en dat de behandelingen anders zullen zijn. Met minder grote gevolgen, pijn en afbraak van het lichaam.’
‘Wij rennen hard, maar het onderzoek naar een geneesbare ziekte moet nog harder lopen. Daar is gewoon veel geld voor nodig’. ‘Het is dan ook geweldig dat het KWF zich op deze manier kan verbinden aan dit geweldige Haagse en internationale evenement’, besluiten ze.

   



 Ren ook tegen kanker